Moeite met spelling? Vier ezelsbruggetjes!

Niet iedereen is een ster in spelling. En met functies als spelling- en grammaticacontrole en autocorrect hoeft dat anno 2019 ook helemaal niet. Toch? Nou; deze technologische snufjes hebben lang niet altijd de waarheid in pacht. En het komt toch behoorlijk lullig over als je fouten maakt in een tekst waar veel tijd en moeite in zitten zoals een jaarverslag, of in een nieuwsbrief naar al je klanten… Gelukkig zijn er een hoop hele handige ezelsbruggetjes, zodat je deze fouten nooit meer maakt. Bookmark deze pagina en gaan!

1. Smurfen

Het Nederlands is een lastige taal, waarbij je werkwoordvervoegingen soms mét, en soms zonder -t schrijft. En bij woorden die op een t-klank eindigen, hoor je het verschil niet. Een taal die op het gebied van werkwoorden een stuk makkelijker is, is de smurfentaal. Waarbij veel werkwoorden simpelweg vervangen worden door het werkwoord ‘smurfen’.

Dus twijfel jij of je een werkwoord met of zonder -t schrijft? Pas dan de smurfenregel toe. Bijvoorbeeld met het werkwoord ‘worden’. Zoals in de zin: ‘Word jij hier blij van?’, waarin ‘word’ eindigt met een t-klank, en je dus niet hoort of er een -t achter moet. Vervang dan het werkwoord door smurfen, en je weet meteen hoe het zit. ‘Smurf jij hier blij van?’ –> Word krijgt dus geen -t.

Vergelijk: ‘Jij wordt hier blij van’, want: ‘Jij smurft hier blij van’.

Dit smurft trouwens ook voor de gebiedende wijs. ‘Word lid!’ schrijf je zonder -t, want je zegt ook ‘Smurf lid!’.

2. Jou of jouw?

Een fout die ik nog te vaak tegenkom, is het verwarren van ‘jou’ met ‘jouw’. Van zinnen als ‘Ik ga graag met jouw op vakantie’ krijgen wij koude rillingen. Niet omdat we niet met je op vakantie willen, maar omdat ‘jouw’ in dit geval zonder -w geschreven wordt. Het verschil hoor je niet in deze zin, maar je hoort het wél als je ‘jou’ vervangt door ‘u’. Dezelfde zin zou dan namelijk zijn: ‘Ik ga graag met u op vakantie’. En niet met ‘uw’.

Vergelijk: in een zin als ‘Ik vind jouw jurk mooi’ schrijf je ‘jouw’ weer wél met -w. Je zegt immers ook ‘Ik vind uw jurk mooi’.

3. Te veel of teveel?

“Iets met ‘te’ ervoor is nooit goed. Behalve bij de woorden tevreden, te bed en tequila.”

Niets aan gelogen, deze eeuwenoude wijsheid. En te veel is inderdaad niet altijd goed – maar soms wél. Twijfel je wanneer die spatie er nu wel tussen hoort, en wanneer niet? Dat is eigenlijk heel simpel: vervang het woord ‘veel’ door ‘weinig’.

Dus als je zegt ‘Ik heb te veel gegeten’, is het met spatie. Je kunt immers ook zeggen ‘Ik heb te weinig gegeten’. Maar bij een zin als ‘Er is een teveel aan eten’, gaat dat niet op. Je zegt niet ‘Er is een te weinig aan eten’ (wél: ‘een tekort’).

4. Hoe lang of hoelang?

Hierbij denk ik altijd aan ‘Hoe Lang is een Chinees’. En dat gaat eigenlijk wel aardig op. Want je schrijft dit mét spatie als je er een lengte of afstand mee aanduidt (dus óók als je vraagt hoe lang een Chinees is). Als je daarentegen naar een tijdsduur vraagt, wil je weten hoelang iets duurt – zonder spatie, dus.

Zo, vier fouten die je vanaf nu nooit meer maakt. Kun je toch nog wel een taalcheck gebruiken op jouw teksten? We doen graag de eindredactie voor je, dus stuur ‘m gerust naar ons toe!

 

Headerfoto: Pexels

Deel dit artikel

Neem contact met ons op