Schrijven voor de overheid: 5 uitgangspunten voor elke webtekst

Het schrijven van overheidsteksten is een vak apart. Al is het alleen maar door het taalniveau dat de overheid sinds begin 2015 verplicht stelt: B1. Wat dit inhoudt? B1 is gebaseerd op een Europees systeem dat taalkennis indeelt in zes groepen. Het laagste niveau is A1 en het hoogste C2. B1 schurkt aan tegen de jip-en-janneketaal. Met andere woorden: een buitenlander die onze taal heeft geleerd, moet het snappen. Alleen, hoe schrijf je op dit niveau? En waar moet je op letten?

Voordat we hier dieper op ingaan, eerst even wat duiding over B1. BureauTaal wees er tien jaar geleden op dat zestig procent van de h2 maximaal het B1-niveau haalt in lezen en schrijven. Daarom omarmde de overheid dit niveau als standaard. Het percentage is verder nergens terug te vinden, dus of het klopt weten we niet. Wel heeft het advies van BureauTaal gezorgd voor een hogere bewustwording, als het gaat om leesbaarheid van webteksten.

Als we schrijven voor de overheid, houden we zeker rekening met het B1-niveau, maar dit niveau rigide doorvoeren kan de plank behoorlijk misslaan. Daarom hanteert Contentbureau.nl vijf uitgangspunten bij het schrijven voor websites: voor de overheid én andere klanten. Hierdoor is elke tekst optimaal relevant voor de specifieke websitebezoeker.

1. Denk aan je doelgroep

De ontvanger van de informatie staat altijd voorop. De bezoeker van een website gaat altijd uit van de vraag ‘what’s in it for me?’. En de inhoud van webteksten moet een antwoord geven op deze vraag. Het taalniveau van burgers in het algemeen kan op B1-niveau zijn, maar dat hoeft niet per se zo te zijn voor bijvoorbeeld wetenschappers en ondernemers. Houd daarom altijd rekening met het niveau van je doelgroep.

2. Houd je doel voor ogen

Wat wil je als organisatie met de website? Een product of dienst verkopen? Mensen informeren, zoals vaak het geval is bij overheidsinstanties? Dit maakt nogal verschil bij het opzetten van de webstructuur en het schrijven van de content. Ook de lengte van de teksten is hierbij belangrijk. En misschien moet beeld wel overheersen, een plaatje zegt vaak meer dan duizend woorden.

3. Vergeet niet in welke markt je zit

Hoe kleiner de markt en hoe innovatiever het product of de dienst, hoe meer detail je nodig hebt om je bezoekers te informeren. Wat een jas is, hoef je bezoekers niet uit te leggen. Maar als je een prefab-datacenter verkoopt, wil de koper echt het naadje van de kous weten. Is het een gesloten racksysteem, is de software geïntegreerd en de infrastructuur ‘unified’? Overheidswebsites bevinden zich wat dat betreft soms in een spagaat. Zo is belastingrecht en -wetgeving een zeer specialistische markt. Maar het gaat wel alle burgers aan en dus moet je de regels op B1-niveau kunnen uitleggen. Een behoorlijke uitdaging. Contentbureau.nl houdt van dit soort uitdagingen.

4. Toegankelijke taal

Dit is iets anders dan een bepaald niveau afdwingen. Schrijf specialistisch waar het moet, en eenvoudig waar het kan. Eenvoudig of iets moeilijker woordgebruik of niet, dit zijn regels die elke tekst leesbaarder maken: zinnen van maximaal vijftien woorden, actieve zinnen, alinea’s van maximaal honderd woorden, één onderwerp per alinea en opgebouwd vanuit de vraag van de websitebezoeker.

5. Vergeet SEO niet

Dit betekent dat de tekst keywords bevat waar de doelgroep waarschijnlijk op zal zoeken in een zoekmachine. Het betekent ook dat je beter vindbaar bent als organisatie. SEO-termen kunnen botsen met het B1-niveau. De vraag is of je ten koste van de vindbaarheid je taalgebruik moet vereenvoudigen. Wij vinden van niet.

Een websitetekst van wereldniveau? Contentbureau.nl zit klaar voor overheden en alle andere klanten op info@contentbureau.nl en 030 – 208 00 59.

Headerafbeelding: Flicker/mystic_mabel

Deel dit artikel

Neem contact met ons op